Markante Verhalen

De organisatie van het Tweede RVSV-Lustrum - Een ultieme heldinnendaad

Het afhalen der RVSV-reünisten op 12 februari 1926

Uit de Oude Doos...

 

Door Norman Schreiner (1962)

 

Op vrijdag 12 februari 1926 was er kalme oostenwind, vochtigheidsgraad 98%, geen zon en de temperatuur bedroeg 4°C. De RVSV vierde op deze dag haar Tweede Lustrum. De vereniging telde slechts 19 leden. De dames leken aanvankelijk niet zo doordrongen van de noodzaak dat er voor een lustrum een en ander behoorde te worden voorbereid. Maar ineens ontstond ultieme topdrukte. Tijdens de laatste twee voorbereidingsmaanden was het plots alle hens aan dek. Antoinette Martis (1924), toentertijd betiteld als ‘Secretaresse’ van het RVSV-Bestuur, schreef in het begin van haar RVSV-jaarverslag:

“Waren wij den eersten tijd nog niet zo overtuigd van alles, wat het lustrum ons brengen zou, zoo leerzaam waren de maanden Januari en Februari anders. Nu moest er gewerkt worden, en er is ook gewerkt. Het was een tijd van intense activiteit, een rijke clubtijd, die zeker ieder lid lang zal bijblijven.”

Ook de financiële positie was niet bepaald rooskleurig. Daardoor kon vrijwel niets extern worden uitbesteed of ingekocht. De RVSV stond er alleen voor, zonder hulp van buiten. Dus eiste het van alle 19 leden een onverbiddelijk maximum aan zelfwerkzaamheid. In het Eeuwboek van de RVSV anno 2016 lezen wij op pagina 38:
“De Club maakte een slechte tijd door, financieel gezien. Hierdoor werd voor het 2e Lustrum in 1926 alles door leden gemaakt. Hierbij moet u vooral denken aan schilderen, naaien en timmeren. Hieraan konden ook alle leden meewerken, er stond een decor klaar en ieder die zich geroepen voelde hier een streek verf op te zetten kon dit doen.”

 

De toenmalige Lustrumcommissie koos ervoor alle activiteiten en feestelijkheden samen te brengen en te concentreren in één dag. Wij lezen verder:

“Het Lustrum duurde maar één dag, maar dit mocht absoluut de pret niet drukken, want het was een goed gevulde dag. ’s Ochtends werden reünisten en besturen uit het hele land opgehaald, waarop direct de Algemene Besturen Vergadering aanving. Hierna was er een lunch bij Heck, waar men een prachtig uitzicht over Blaak had. Het enige nadeel was dat de tafels verkeerd opgesteld waren, waardoor niemand iets van Blaak kon zien.

De officiële opening vond ’s middags op de Club plaats, waarna het lustrumlied gezongen werd. Na een prachtige receptie met veel bloemen en telegrammen volgde een groot diner voor alle leden. ’s Avonds ging het feest nog lang door in de Deutsche Verein, waar twee toneelstukken. te weten ‘De dood van Arleguin’ en ‘Dolls House Party’ werden opgevoerd. In Dolls House Party konden zelfs alle leden meespelen. De avond werd afgesloten met een bal waarop alle leden naar hartenlust konden dansen en vieren dat de RVSV tien jaar bestond.”

In de RSC-Almanak 1927 verwoordde ‘Secretaresse’ Antoinette Martis (1924) in het einde van haar RVSV-jaarverslag een terugblik:

“Na de Kerstvakantie kwamen de voorbereidingen voor ons 2e Lustrum en wil ik nog een enkel woord wijden aan de Lustrumcommissie. [Deze bestond toen uit Lilly van der Goot (1919), Jettie Willing (1921) en Jettie de Vos tot Nederveen Cappel (1924) – Red.]. Dat onze keuze gelukkig is geweest, heeft het welslagen van dezen feestdag wel uitgewezen. Want werkelijk, het was niet altijd even eenvoudig om de opstandige dolls te overtuigen van hun ongetwijfeld succes, of fanatieke collegehoudsters van responsie af te houden, om haar met naald of verfkwast te amuseren. Alle eerbied voor deze commissie, die zich zóó kranig van haar taak kweet!”

Op p.45 van Deel I van Honderd Jaar RSC 11-12-13 meldt redacteur Ted van der Pluijm (1957) dat toenmalig rector magnificus prof. dr. Z.W. Sneller de RVSV met haar inspanningen voor dit Tweede Lustrum prees. Volgens de rector van de Nederlandsche Handels-Hoogeschool was het lustrum in het clubhuis en de feestzaal met “instrumentaal, vocaal en dramatisch genot” georganiseerd.

Zo kwam het toch weer allemaal goed…

Vijf lustrumvierende dames in 1926


Rotterdamse Zaken - aflevering 7: De Kralingse Plas
25jul

Rotterdamse Zaken - aflevering 7: De Kralingse Plas

  Door Bernard Noorduyn (1972) Bij het schrijven van deze bijdrage van Rotterdamse Zaken geniet Rotterdam van een mooie zomer.  Nog...

COLUMN - Eieren voor je geld
22jul

COLUMN - Eieren voor je geld

Door Norman Schreiner (1962) Geld uitgeven is een vrijwel dagelijkse bezigheid. Voor een deel gaat dit naar onze zogeheten vaste lasten,...

Reacties

Log in om de reacties te lezen en te plaatsen