Roos & Jets-Chat
Roos & Jets-Chat
Door Rosanna Bervoets (2016) en Jet van Roosmalen (1990)
Rosanna, het nieuwe redactielid van deze dorpsnieuwsbrief en ik, ontmoetten elkaar op een Amsterdams terras. We spreken af dat onze nieuwe rubriek in chatvorm verschijnt over een onderwerp waar we beiden ons licht over werpen. Qua aankomstjaren kan Rosanna precies mijn dochter zijn.
Natuurlijk is de kick off: ‘jouw ontgroening, mijn ontgroening’.
Jet:
Vorige week ontplofte hier de Adamse KMT. Het studentenhuis om de hoek uit zijn blijdschap over het dispuut en Amsterdam door rookbommen in de dispuutskleuren af te steken. Het lukte prima om door dit paars-gele luchtkasteel heen te fietsen en ja, zo kom je toch weer terug in je eigen vesting van herinneringen. Wat me weer opvalt is dat dit een ruïne is: ik ben er heel erg veel van vergeten. Is dat ook de reden waarom ze je afmatten? Opdat je het later weer vergeet? Wat ik nog weet is: ’s nachts gewekt worden en niet weten waar je bent. Tijdens het opgelijnd staan, altijd naast dezelfde ‘floppen’ te staan. Maar wie dat waren? De liedjes die we moesten leren. Ik werd meteen de zangjuf van het zooitje. Ik kan wijs en maat houden en heb een longinhoud van 6 liter dus dat hadden die kamptantes mooi opgelost zo. We moesten ook liedjes schrijven. Het ‘schijtlied’ wordt nog steeds gezongen in mijn jaar. De kampcomman-tante en haar harem waren keistoer gekleed. Beetje jungle- leger-achtig. Dat decorum, die wijven achter die tafel op een zandvlakte, dat maakte wel indruk. Maar waar dat was? Ik hoorde deze week nog van mijn clubgenoot dat we in een hele grote zandkuil hebben staan zoemen met 70 vrouwen. Weet ik niks meer van. Hoeveel kan jij je nog van jouw ontgroening herinneren Roos?
Roos:
Het is wat korter geleden toen ik de ontgroening van de RVSV liep, maar ik moet zelf ook even graven in mijn geheugen. Het zijn eigenlijk vooral flarden die mij goed bij zijn gebleven, zoals het moment van binnenkomst aan het begin: ik meldde me bij de ingang van Bikini waarna je de meegebrachte tassen op de aangewezen plekken moest zetten. Toen ik dat had gedaan, moest ik me aansluiten bij een groep zingende meiden die al in Soos Mimoos het Ei-lied aan het zingen waren: “ik ben een ei – een heel groot ei…”. Dit bleef doorgaan totdat de laatste feut binnen was. Werd dit lied ook bij jou al gezongen?
Jet:
Zeker, ken ik dat. Ik hoop toch echt dat dát lied nu van de playlist geschrapt is. Haha, Soos Mimoos. Is voor mij een vaag bekende term. Maar dat zingen is een bewezen krachtig tool voor verbinding. Deden ze in de kerk ook. Wat was het allergrappigste of indrukwekkendste ding dat jij meemaakte?
Roos:
Het zou mij niks verbazen als het ei-lied niet meer gezongen wordt. Voornamelijk omdat mijn ontgroening het laatste jaar was met een volledige ongemengde ontgroening, maar ik kan het altijd navragen bij mijn oud-huisgenoten die later lid zijn geworden. Ik denk dat wat mij het beste bij is gebleven, onze opstand tegen de kampbegeleiding is.
Jet:
Wauw! Die hadden wij ook! Of nee, tegen de Bijstand!
Roos:
Het was tijdens de buitenweek en er werd tegen ons gezegd dat er iemand naar "huis" werd gestuurd. We stonden in ons rijtje opgelijnd en er begonnen meiden onderling tegen elkaar te roezemoezen dat we dit niet konden laten gebeuren. We moesten haar terughalen!! En daar renden toen 120 meiden richting de uitgang van het kamp om ons vriendinnetje niet naar huis te laten gaan.
Jet:
En bleek het een complottheorie of was er echt iemand naar huis gestuurd?
Roos:
Er werd niemand uiteindelijk naar huis gestuurd. Tot op de dag van vandaag weet ik eigenlijk niet of er daadwerkelijk iemand naar huis zou gaan, aangezien de Bijstand vaker riep dat iemand naar huis moest: een bangmakerij. Was dat ook bij jou zo?
Jet:
Nou ja, deze ervaring is natuurlijk een van de doelen van een ontgroening. Dat je als groep die emotie voelt. Opdat -wanneer er grenzen overschreden worden- de groep zegt 'dit pikken we niet'. Ik ben er best blij mee, met deze herinnering. Het maakt me weer wat bewuster van de zin en onzin, en tegenwoordig de scherper geformuleerde -goede en foute- aspecten van de ontgroening. Zijn er bij jou dingen gebeurd die in het licht en het vergrootglas van vandaag écht niet door de beugel konden?
Roos:
Dat is inderdaad zo. Op het moment dat we in opstand kwamen, waren we echt een groep die ons vriendinnetje ging terughalen. Als ik terugdenk aan dat moment, dan begrijp ik wat de zin van een ontgroening is. De laatste jaren wemelt het nieuws van misstanden tijdens ontgroeningen. Zelf heb ik niet ervaren dat er iemand bij mij de schreef overging of er zich een situatie voordeed waarvan ik nu denk dat dat anno nu niet meer kan tijdens de introductieperiode. Heb jij wel iets meegemaakt?
Jet:
Nee, niet. Wel, tijdens het Kamelenbal. Toen heb ik echt grove teksten geschreven voor de Uffen. Ik denk daar nu over: 'als wij vrouwen zo over elkaar praten, wat kunnen we dan van mannen verwachten?'. Ook al is er een soort 'humor' of 'niet serieus'-context, het blijft ongepast. Het is interessant hoe vrouwen onderling dingen zeggen die mannen niet mogen zeggen. Dat zie je ook bij scheldwoorden in mijn klas. Binnen een groep worden dingen wel geaccepteerd, terwijl dat buiten de groep niet het geval is. En ook met telefoons blijft niks binnenskamers. We kunnen een voorbeeld nemen aan Schoof: 'what happens in het Torentje, stays in het Torentje'. De teksten van toen kan ik ook binnen de context van toen, nu niet goedpraten. Tijd om vaker een goed voorbeeld te zijn.
Roos:
Ik heb mij (achteraf) ook verbaasd over het Kamelenbal: wat voor nare teksten wij zongen over de meiden uit Utrecht en vice versa, de haag met RV’sters waar de Uffen doorheen moesten rennen met als kers op de taart het invechten in de Grote Zaal boven voor de ogen van alle Rotterdamsche mannen. Volgens mij is de “traditie” tegenwoordig afgeschaft, wat in het kader van de cultuurverandering beter voor iedereen is.
-o-
Reacties
Log in om de reacties te lezen en te plaatsen