Markante Verhalen

Biografie Jo Otten (1919) (†) - letterkundige 

Door Kees Vermeer (1966)

Dr. Johannes Franciscus (Jo) Otten wordt in Rotterdam geboren op 4 mei 1901. Zijn vader is de gerenommeerde architect Albertus Petrus Bernardus Otten. Jo wil aanvankelijk kunstenaar worden, maar gaat op aandrang van zijn vader in 1919 aan de Nederlandsche Handels-Hoogeschool (NHH) studeren en wordt corpslid.

Vanaf het begin tot het einde van zijn Corpslidmaatschap in 1923 woont hij bij zijn ouders, eerst Leuvehaven 205a en daarna in 1922 Waldeck Pyrmontlaan 10 (nabij Kralingse Plas) Rotterdam, waar zijn vader een door hemzelf  ontworpen huis heeft laten bouwen. De Hongaar K. von Buday (RSC 1922), een actief lid van de jaarclub De Halve Maen, waarvan onder andere Pim Boellaard deel uitmaakte) woont van 1922 t/m 1924 op hetzelfde adres en zit kennelijk op kamers bij de familie Otten.

Al in zijn jeugd reist Jo met zijn ouders naar landen als België, Duitsland, Frankrijk en Italie, welke reizen hij in zijn studententijd voortzet. Zo bevindt hij zich in Warschau augustus 1920, tijdens de Pools-Russische oorlog, toen de bolsjewieken die stad aanvielen.

Tijdens een Corpsvergadering in 1920 wordt "de motie van den heer J. Otten, beoogende het houden van een lezing over het sexuele vraagstuk voor de kandidaat-leden", aangenomen. In 1921 treedt Jo toe tot het Corpsgezelschap “de Naamloze Vennootschap”, opgericht in 1919, waarvan hij in 1923 nog steeds lid is en daarna wordt opgeheven

Op 11 oktober 1921 laat hij zich ook inschrijven als student Rechtsgeleerdheid in Leiden.

In 1921 overlijdt zijn enige broer Frans op 18-jarige leeftijd en daarmee wordt Jo Otten enig kind.

In 1921 richt hij samen met zijn jaargenoot Marie Louis Beerman  het gezelschap ‘Union Alcoolique Principielle et Habituelle Internationale’ op. Beerman wordt president en Otten vice-president. Dit gezelschap wordt opgericht in de trein van Ostrawa (Tsjechië) naar Tatranska Lomnica  (Slowakije) en heeft als devies ‘In limonade vinden wij geen troost’. Lou Beerman (1919) is Secretaris Senaat maart 1922–oktober1923.

Als gevolg van kinderverlamming is het linkerbeen van Lou Beerman aangetast, waardoor hij zich met een wandelstok voortbeweegt. Tijdens zijn studie ondergaat hij een spiertransplantatie. Na zijn examen Handelseconomie in 1922 volgt hij met succes een opleiding tot orthopedisch chirurg. In 1939 legt hij zijn doctoraal examen Geneeskunde af te Utrecht. Beerman was een zeldzaam begaafd man, die later krankzinnig werd.

De eerdergenoemde Union stelt zich tot taak de wereldvrede met behulp van alcoholische drank te herstellen. Het gezelschap is van mening dat inspanningen tot verbetering van de maatschappij door middel van het verbod op alcohol tot niets hebben geleid; alleen in beschonken toestand raakt de mens doordrongen van broederschap. En daarom wil de Union alle volkeren onder het vaandel van de drank verenigen.

Jo Otten zoekt graag de provocatie en lapt nu en dan de regels van het gezag aan zijn laars. Zo legt hij zijn kandidaatsexamen in 1923 af in een knalgroen kostuum in plaats van het gebruikelijke jacquet

In de Rotterdamsche Studenten Almanak, waarvan in 1924 Lou Beerman voorzitter en Jo Otten vice-voorzitter van de redactie zijn, verschijnen Jo’s  eerste pennenvruchten, die getuigen van een pessimistische levensvisie. Onder het pseudoniem 'F' – verschijnen Ottens eerste prozastukjes in deze Almanak

In het Rotterdamsch Studentenblad mengt Otten zich in kwesties die hem al snel de status van polemist en provocateur bezorgen en schrijft het blad een tijdje vrijwel alleen vol.

Eigenlijk voelt hij zich niet thuis tussen zijn mede-corpsleden, die meestal een andere  belangstelling dan voor literatuur en cultuur koesteren.

Nadat Otten op 23 november 1926 het doctoraalexamen aflegt gaat hij naar Parijs. Vanaf maart 1927 is hij daar als onbezoldigd leerling-medewerker in dienst bij de uitgeverij Nouvelle Revue Française. Hij leeft van de toelagen die zijn vader hem zendt. Pogingen in Parijs een eigen boekhandel te beginnen lopen op niets uit, zodat hij, een illusie armer, in het najaar van 1927 terugkeert naar Rotterdam.

Na 9 jaar corpslid te zijn geweest bedankt hij in 1927 als lid.

In 1928 promoveert hij met als onderwerp ‘het Fascisme’, waarbij aanwezig zijn  verschillende Italianen, de Hongaarse Consulaatssecretaris  K. von Buday  (RSC 1922) en de dichter mr. H. Marsman. In vele opzichten verdedigt Otten de denkbeelden van Mussolini.

Als paranimfen fungeren de dames (toen zeer ongebruikelijk) Dity Osterkamp (RVSV 1921, tevens zijn aanstaande echtgenote Maria Theresia Osterkamp, student en ingeschreven aan de NHH per 20 september 1921, examen Handelseconomie  23 maart 1926 ) en een zekere N. Aalberse.

Stellig zullen ook zijn jaarclubvrienden Beerman, Hioolen, en De Thouars  bij de promotie aanwezig zijn geweest.

In 1929 trouwt Jo te Rotterdam Dity Osterkamp. Otten heeft van zijn vader geld gekregen om eersteklas te trouwen. Hij trouwt echter kosteloos buiten medeweten van zijn ouders en gaat van het uitgespaarde geld op huwelijksreis. Jaarclubvriend Koos Hioolen (1921) is getuige bij het huwelijk van Jo.

Na afloop van zijn studententijd roept Otten het onheil over zich af door in een artikel in Den Gulden Winckel in 1929 uit te halen naar het volgens hem geringe geestelijke niveau van de Rotterdamse studentenwereld, die hij vergelijkt met een "moddersloot, waaruit op zeer ver uit elkaar gelegen tijdstippen zoo nu en dan niet onaardig gekleurde blaasjes opborrelen".

In 1929 aanvaardt Otten een functie als beëdigd tolk in het Duits, Frans en Italiaans bij de Arrondissementsrechtbank in Rotterdam.

Ook de feestjes bij Jo Otten thuis zijn vermaard, waar bekende en vaak links-liberale  Nederlandse intellectuelen en kunstenaars elkaar ontmoeten. Daar worden grammofoonplaten gedraaid, overspoeld met jenever, whisky en wijn.

In 1931 wordt hij vermeld als secretaris en tijdelijk redacteur van het maandblad de Rotterdamse Filmliga. In de tussentijd schrijft hij voor verschillende bladen, waaronder De Stem, Den Gulden Winckel, De Vrije Bladen en het Haagsch Maandblad

Na een echtscheiding van Dity Osterkamp in 1934 huwt hij in datzelfde jaar de lerares Henriette Margaretha Kattenburg (1896-1974) en verhuist in 1936 naar de Maliestraat te ’s-Gravenhage.

Uit beide huwelijken heeft hij een dochter.

Hij verkeert in de kringen van Menno ter Braak (met wie hij correspondeert) en Victor E. van Vriesland, en heeft bovendien ontmoetingen met Greshoff, Coster, Slauerhoff, Stroman en vele anderen..

In 1938 is Jo secretaris van de Vereeniging van Letterkundigen en in 1939 bestuurslid van de Vereeniging ‘Nederlandsche Vertalingen’.

Otten verwerft een zekere bekendheid door zijn modernistische verhalen en romans, waarin hij een beeld tracht te geven van de jachtige, door economische en geestelijke crisis beheerste tijd waarin hij leeft. Zijn bekendste verhalen zijn Bed en Wereld (1932) en Angst, dierbare vijandin (1935).

De publicatie van zijn laatste boek ‘Machiavelli, sleutel van onzen tijd’ (lees hier de inhoud van dit boek) maakt Otten echter niet meer mee, want op 10 mei 1940, net 39 jaar oud, treft hem het noodlot. Hij is op bezoek bij de bevriende familie Kraus in de Casuariestraat in Den Haag, terwijl Duitse vliegtuigen drie bommen laten vallen en hij dodelijk getroffen wordt door een verdwaalde Duitse bom. Ook Norbert Kraus, een bekende fotograaf en diens vrouw Eva komen om het leven.

In 2011 verschijnt een biografie over deze vergeten schrijver met als titel ‘Te Leven Op Duizend Plaatsen’, Jo Otten, 1901-1940, Proefschrift door dr. Rob Groenewegen. [Dit boek is opgenomen in de collectie van het RSC-Corpsmuseum]. Ook op de beginpagina's van het hierboven genoemde boek over Machiavelli staat een uitgebreide levensbeschrijving van Otten vervat in een herdenking geschreven door Constant van Wessem.

Joost van der Vleutel schrijft in zijn recensie in ‘Literair Nederland’ op 26 januari 2013: "Jo Otten was een matig getalenteerde, stilistisch zwakke, vaak haastige schrijver. Hij was een romanticus, arrogant en egocentrisch, humorloos, bang en maakte van zichzelf een ongelukkig mens."

Jo Otten in 1936


Ma-Do-Zo: Caroline Jooren (1982), Coot (2015) en Vincent (2017) Uelen
22jan

Ma-Do-Zo: Caroline Jooren (1982), Coot (2015) en Vincent (2017) Uelen

Door Jet van Roosmalen (1990) Stappen met De Stoep Caroline wordt RVSV-lid als ze rechten studeert vanuit het ouderlijk huis in...

COLUMN Taalzuivering
22jan

COLUMN Taalzuivering

Door Norman Schreiner (1962) Foei, ga ogenblikkelijk je mond spoelen”, hoorde ik wanneer op mijn vroegere lagere school een leerling een...

Reacties

Log in om de reacties te lezen en te plaatsen