Markante Verhalen

De Oversteek, het waargebeurde verhaal van een noodlottige reis

 

Door Willem-Frederik Metzelaar (1987)

 

Zoals de trouwe lezers van de Walhalla Nieuwsbrief inmiddels begrepen hebben, gaat de redactie op zoek naar boeken die door oud-leden van het RSC-RVSV geschreven zijn. In deze nieuwsbrief komt het boek aan bod. Om met de deur in huis te vallen: een aanbeveling voor iedere zeiler. Iets dat niemand ooit mee wil maken en dat je niemand toewenst. Een gebeurtenis die maar weinig mensen zich echt kunnen voorstellen. Vandaar ook dat Robi Dattatreya (1985) er lang niet over heeft gesproken. Mensen beginnen vrijwel meteen te vertellen hoe zij de problemen zouden hebben opgelost en kunnen zich geen voorstelling maken van wat zich hier werkelijk afspeelde. Het stormt, is 2 °C, het water dezelfde temperatuur, en het roer wrikt langzaam maar zeker een gat in de romp van een aluminium zeiljacht.

De boot was goed uitgerust, maar bij aflevering al niet helemaal in orde. Dat bleek toen de lotgevallen zich op de plek bevonden waar 77 jaar eerder de Titanic was vergaan. Achteraf gezien bleek het roer de zwakke plek. Het schip was gebouwd voor oceaanraces, modern uitgerust met aluminium romp en snelle lijnen. Maar zelfs het beste ontwerp kan bezwijken door iets dat niemand ziet. Met terugwerkende kracht en met de inzichten van nu worden op aluminium schepen de stalen onderdelen geïsoleerd. Maar aangezien dit een van de eerste aluminium schepen was die ooit gebouwd zijn, bestond die kennis nog niet. En Robi en zijn mede bemanningsleden vertrokken derhalve op een schip dat verre van veilig was.

Robi komt later aan boord dan de rest. Hij is de jongste. Hij is nog student en moet nog een verplicht werkcollege volgen aan de universiteit, waardoor hij pas aanhaakt wanneer de rest van de bemanning al in de vertrekhaven iets buiten New York staat. Robi kent de schipper goed en is als co-schipper aangesteld, met navigatie als belangrijkste taak. Het is 1989 en de navigatietechnologie is nog niet zo geavanceerd als heden ten dage. Aan boord hebben ze een van de eerste generaties gps-navigatiesystemen. Maar Robi heeft ook nog een sextant meegenomen. De koers wordy van uur tot uur geplot op een kaart, telkens samen met de logboekvermelding: locatie, kompaskoers, snelheid. Gegist bestek. Essentieel om te weten waar je bent en waar je naartoe gaat, maar zeker als je een schip dat je moet redden wilt vertellen waar je je op zee bevindt! Een marifoon heeft een bereik van slechts 50 km. Ruimte genoeg dus om niet getraceerd te kunnen worden. Een griezelige gedachte.

De reis start vanuit het havenstadje Mamaroneck, ten noorden van The Bronx. En om niet helemaal om Long Island heen te gaan wordt het eerste deel door New York gevaren; een kort toeristisch uitstapje. De Twin Towers staan er nog. De sfeer aan boord is opgetogen. Terwijl de Statue of Liberty langzaam uit zicht verdwijnt, begint deze zeiltocht voorspoedig. De eerste dagen zijn perfect. Harde, maar ruime wind, hoge snelheden met een stormspinaker, de bemanning deelt zichzelf in in wachten; aan boord van een schip wisselen delen van de bemanning zich gewoonlijk per vier uur af gedurende de avond en nacht. Iedere ploeg probeert een nieuw record te zetten. Een prachtig schip dat zijn potentie meer dan waarmaakt. Iedereen slaapt goed, niemand raakt zeeziek.

Tot de schipper en Robi merken dat het roer begint te ‘tikken’. Een vreemd geluid dat maar niet ophoudt. Het blijkt dat het roer zich langzaam zeker aan het loswrikken is, Robi maakt zich zorgen. “In het begin werd nog gedacht aan een noodreparatie, de koers verleggen, rust pakken, het komt goed. Maar de krachten op zee zijn genadeloos. We probeerden het roer te fixeren met staalkabels, maar de aluminium doorvoer begon te scheuren. Langzaam en onverbiddelijk. En op een gegeven moment wisten we het zeker: dit schip gaat het niet redden.”

De sfeer slaat om. De bemanningsleden reageren verschillend. Sommigen worden passief. Zij verstoppen zich letterlijk in hun kooi, met hun koptelefoon op. De hele situatie negerend. Robi constateert achteraf: “Als we van boord waren gegaan zonder ze uit hun kooien gehaald te hebben, waren ze met het schip ten onder gegaan.” Eén bemanningslid raakt agressief, zwaait met een mes. Anderen vallen stil. Geen paniek, maar wel verstarring. De onderlinge communicatie valt grotendeels stil. Alsof iedereen zich terugtrekt in een mentale schuilplaats.

Er is een reddingsrapport dat klinisch beschrijft wat op zee gebeurde. “Op 1 april 1989 om 11:00 GMT werd een mayday uitgezonden op VHF-kanaal 16.”  De Arktis Sirius, een Deens vrachtschip op weg naar Wilmington, vangt het signaal op. Zij bevindt zich toevallig binnen de reikwijdte van de marifoon. Iedere 10 minuten een mayday-mayday: “Dit is zeiljacht Blaze. We zinken. Positie: 40°39’ Noord en 57°49’ West. mayday-mayday.”  Het is windkracht 8, golven van 10 meter, zwaarbewolkt.

Om 14:00 GMT wordt een eerste sleepverbinding gelegd. Maar de kracht van de wind en de deining maken slepen onmogelijk. De kabel, te zwaar, begint het schip te ontwrichten. De reling breekt af, het dek wordt schoongeveegd. Robi: “Dat moment – die spanning tussen hoop en instorting – was het gevaarlijkste van alles.”

Uiteindelijk besluit de kapitein van de Arktis Sirius langszij te komen. De Blaze, het zeiljacht, is zwaargehavend. Robi: “We gingen, één voor één van boord, van ons kleine bootje op een 80 meter lang schip, dat zover rolde dat de vrijboorden (de verticale afstand tussen de waterspiegel en de bovenkant van de scheepsromp) onder water verdwenen. Op het juiste moment springend tussen twee rollende schepen. Wie het ritme van de deining begreep, overleefde. Om 15:30 GMT waren alle zes opvarenden veilig aan boord van het vrachtschip. Het is niet voor te stellen dat een vrachtschip van 80 m lang zo kan rollen dat het vrijboord onder water komt en je vanaf een klein zeilbootje op kan stappen, voordat die muur van 15 meter hoog zich weer boven je verrijst. Die schipper heeft een enorm risico genomen om ons te redden. Achteraf gezien hadden ze ook gewoon door kunnen varen zonder iets te melden. In die tijd, voor de AIS om schepen te volgen, een niet ondenkbaar scenario. Echt!”

Waar de één bevriest en de ander vlucht gaan anderen in de aanval. Niemand weet van tevoren hoe hij of zij zelf zou reageren in zo’n situatie. Robi vecht. Hij heeft geen paniek. “Wat mij bezighield was de gedachte: ik leef nog. Maar mijn grootste angst zat in de gedachte aan het aternatief: met zes man, nat en koud, dagenlang in een reddingsvlot, hopen dat iemand je komt halen op die grote oceaan. Bij een temperatuur van 2 °C. Gelukkig is het daar niet van gekomen.” Robi realiseert zich nu: “Wat ik meeneem uit deze ervaring, is dat techniek en voorbereiding alles zijn. En dat mensen op onvoorspelbare manieren reageren op noodsituaties. Je kunt niemand iets verwijten. Maar je kunt wel trainen. Zoals het leger dat doet: automatiseren wat je moet doen bij gevaar. Want in paniek kun je alleen uitvoeren wat je al weet. Niemand aan boord was hiervoor getraind. En niemand wist toen dat in het ontwerp van dit schip een hele grote fout zat. Die ons bijna noodlottig is geworden.”

De Arktis Sirius meldt om 17:00 GMT aan de kustwacht dat de Blaze was achtergelaten op 40°42,94’ N – 57°54,11’ W. Robi: “We voeren verder, levend. Onze boot bleef achter, een leeg karkas op een donkere koude oceaan.”

De hamvraag blijft echter knagen: wat doet het met een mens om oog-in-oog te hebben gestaan met de dood — en niet als toeschouwer, maar als hoofdrolspeler in een verhaal dat ook heel anders had kunnen aflopen?

Robi denkt even na. “Je weet het pas achteraf. Maar het heeft me rust gegeven. Ik hoef niet meer te bewijzen dat ik durf, of dat ik iets aankan. Dat is ergens toen op die oceaan al besloten. Wat sindsdien belangrijk is geworden, is of ik betekenis geef aan de tijd die ik gekregen heb.”

Dank, Robi, voor dit bijzondere verhaal. Een ervaring die weinig mensen hebben meegemaakt, en die het menselijk bestaan voor wie luistert — en leest — definitief een ander perspectief geeft.

                                                                                                         -o-

De huiveringwekkende ervaringen van Robi Dattatreya (1985) en zijn medebemanningsleden zijn opgetekend in het boek:
De Oversteek, het waargebeurde verhaal van een noodlottige reis, door de schrijver/journalist, tevens oud-lid, Jeroen Siebelink (1987).

https://deoversteek-boek.nl

ISBN: 9789400407954 Uitgeverij Thomas Rap. Gepubliceerd op 21 juni 2018


BN'ers
21jun

BN'ers

COLUMN Door Norman Schreiner (1962) Onze “Bekende Nederlanders”. Zo langzamerhand lijkt onze samenleving niet meer te kunnen...

Reacties

Log in om de reacties te lezen en te plaatsen