Nieuwsarchief
Verslag Oud-Ledenlunch in Bierhandel De Pijp d.d. 6 december 2024
Chroniqueur: Paul Arlman (1964)
Na binnenkomst ziet uw chroniqueur de twee grote tafels rechts achter, rijkelijk gevuld met oud-leden. Maar wie o wie is vandaag “oudst-aanwezige”? Onder de oudere jongeren zie ik Norman Schreiner (1962) en Pieter Zevenbergen (1962) en uw chroniqueurs jaargenoot Frans Rijnberg (1964). Is het deze keer Zevenbergen? Is het Schreiner? Aan de lange tafel links achter bevindt zich echter een clubje van vier genoegzaam converserende alumni. Daarin ontwaren wij Hans Moerman (1956), de echte “oudst-aanwezige” van deze middag.
Terug, aan de lange tafel rechts, zijn gezeten: Paul Wientjes en Thijs Reuder (beiden 1966), Jaap Sadilek (1968), Hans Middelkoop (1969), Paul Schuilwerve, Erik Hoogma, Alexander Hylkema (alledrie 1977), voorts Ivo Heukensfeldt Jansen (1979), Jacobijn Zevenbergen (1985), Raymond Boissevain (1985) en ten slotte… de senatoren hoc tempore Bas Carpay (2020)(Commissaris Sociëteit) en Koen Kampschöer (2020) (Vicepresident). De senatoren wisselen met Maxime Kaplan (1972) uitvoerig van gedachten over de nieuwe officiersdas van De Schutterij. Deze zuiverzijdendas is vervaardigd in China en vorige maand tijdens de traditionele jaarlijkse Dassenborrel door menig deelnemer aangeschaft. Of Norman Schreiners muizenissen over de “Huzarenproef” inclusief drie uren aaneengesloten paardrijden en drie flessen wijn drinken daarmee te maken hebben, ontsnapt aan de waarneming van uw chroniqueur. Maar in dit verband wijst Maxime Kaplan (1972) op het boek Die Husarenprobe van de Oostenrijker Rudolf von Eichtal.
Meer inhoudelijk maken de heren zich zorgen over de mogelijke terugkeer van de opkomstplicht. Begrijpelijk, gezien de internationale geopolitieke ontwikkelingen. Als vrijgestelde uit het massa-geboortejaar 1946 kan uw chroniqueur zich de zorgen van deze jongelui wel voorstellen. Het zal overigens zo’n vaart niet lopen, aangezien herinvoering van opkomst- en dienstplicht een enorme logistieke uitdaging zal zijn die niet in enkele maanden/jaren zal zijn verricht. De fusie van RSC en RVSV zal dan betekenen dat de dames ook zouden dienen.
Alexander Hylkema (1977) ziet als grootse uitdaging een internationaal symposium te (laten?) organiseren over “Career development and Public Policy”, dat evenwel in het Nederlands gehouden moet worden vanwege de immer dalende talenkennis van de jeugd. Hopelijk zal dit symposium ook kunnen zorgen voor een meer inhoudelijke bemensing van de politieke elite in ons land die momenteel het niveau van Boer Koekoek (lezertjes mogen hem googelen) niet ontstijgt.
Niet verwonderlijk dat (oud-)burgemeester en Lid Algemene Rekenkamer Pieter Zevenbergen (1962) de discussie in Bierhandel De Pijp op hoger plan brengt door aandacht te vragen voor langere studieduur en (on-)mogelijkheden van overstappen tijdens de studie. Hij maakt zich ook na zijn pensioen grote zorgen over de idiotie van bewindslieden om 2 miljard te willen bezuinigen op onderwijs en innovatie. Van een ontwikkelde strategie is daarbij al helemaal geen sprake. Het rapport-Draghi blijkbaar niet gelezen (is ook dik en moeilijk). Op de ranglijsten van de OECD zakt ons land voortdurend naar beneden hetgeen zich onvermijdelijk zal vertalen in lagere produciviteitsgroei – if any - en neergaande economische ontwikkelingen. De bezuiniging gaat voor de schade uit.
Oudst-aanwezige Hans Moerman (1956) laat horen dat er ook economen zijn met inzicht en kennis van de – recente – geschiedenis: de Praagse Lente van 1968 mag een aandenken blijven dat ons waarschuwt voor de Russische Beer die voor en na Poetin vrees in de harten zal jagen. Hans heeft ook tijd gevonden voor litteratuur, in dit geval voor Albert Camus. Wellicht dat andere chroniqueurs wel eerder over litteraire onderwerpen hebben gerapporteerd. Uw chroniqueur kan zich dat helaas niet herinneren.
Naast al zijn andere boeken, toneelstukken en korte verhalen is Camus (Nobelprijs 1957) vooral bekend geworden door “L’Etranger”, verschenen in 1942. Tijdens Covid las iedereen ineens “La Peste” (1947). Uw aandacht moge gevestigd op “Meursault, contre enquete” van Kamel Daoud (Prix Goncourt 2014) die daarin hetzelfde verhaal vertelt als Camus in De Vreemdeling maar dan vanuit Algerijnse visie en perspectief. Hoogst leerzaam. Zo’n omdraaiing vinden we ook in “James” (2024) van Percival Everett, waarin de avonturen van Huckleberry Finn uit 1875 (Mark Twain, geen Nobelprijs) worden verhaald met de stem van de slaaf Jim die hier een - geheel andere - persoonlijkheid krijgt.
Hoewel ik als lid van het team onder Bertil Schuil (1961) verheugd ben te zien dat ons product “De Keien” - het boek van Merel Leeman - al aan een derde druk toe is, vraag ik mij toch af hoevelen van de oud-leden dit verslag van het Rotterdamse studentenverzet hebben gelezen. Ook en juist voor de jongeren in deze barre tijden voed- en leerzame lectuur.”
“Climate change” kreeg aandacht van Frans Rijnberg (1964), onder verwijzing naar de regenval eind oktober in Valencia en omgeving waar binnen 12 uur 18 cm viel, waarna het nog niet afgelopen bleek.
Kommer kwel ook bij Paul Schuilwerve (1977) en Ivo Heukensfeldt Jansen (1977). Zij maken zich ernstig zorgen over de complexiteit van het Nederlandse belastingstelsel die veroorzaakt werd en wordt door de Leden van de Tweede Kamer die door de bomen het bos niet zien. Overigens een kwaal van meer parlementen als het om belastingen gaat. Dat er nog steeds discussie over de rendementsheffing gaat, in plaats van over de veel eenvoudiger vermogenbelasting, werd betreurd.
Ten slotte wil uw chroniqueur wel kwijt dat er ruimte is voor extra leden in het Gilde der Chroniqueurs. Kom dames, wie meldt zich?
-o-
Reacties
Log in om de reacties te lezen en te plaatsen