Nieuwsarchief

Verslag 44e Dassenborrel RSS “De Schutterij” - 17 november 2023

Verslag 44e Dassenborrel RSS “De Schutterij” - 17 november 2023

Door Diederik Gerth van Wijk (1976), oud-president “De Schutterij”

Is het gepast om een verslag over een Dassenborrel te beginnen met opmerkingen over kleding? Maar natuurlijk – ook een das is een kledingstuk, met alle kenmerken van dien, al biedt de modale das weinig bescherming tegen kou of regen. De voornaamste functie van een das is om zich te onderscheiden van andere dassen, en daarmee om de drager te kunnen onderscheiden van diegenen die een andere of zelfs geen das dragen. En dat geldt in slechts iets mindere mate ook voor de andere kledingstukken die men al dan niet aantrekt – men kan ermee laten zien tot welke subcultuur, klasse dan wel stand men wil behoren, en aangezien culturen, klassen en standen met de tijden en de zeden meeveranderen moeten sommigen, en met name de wat ouderen, wennen aan niet alleen spijkerbroeken maar zelfs gympen in onze schoonste der schone zalen. In ieder geval had iedereen op de derde vrijdag van deze novembermaand een jasje aan, en als mijn geheugen mij niet bedriegt gingen wij in onze jonge jaren nog wel eens in een trui ter Sociëteite, dus dit zouden we als een vooruitgang kunnen zien. Als ik het goed begrepen heb is nu de spijkerbroek het teken dat men nog student is (dan wel pas afgestudeerd dan wel van een vrijmibo komt) en geen senator, en de gymp dat men zijn bachelor nog moet halen. Ik zal het proberen te onthouden maar er desondanks zo nodig volgend jaar weer over mopperen.

En dat allemaal terwijl de Dassenborrel om een heel ander onderscheid gaat. Het is de borrel waarin het vooral door zichzelf zeer eerbiedwaardig geachte College van Honorair-Meesterschutters, aangevuld met ereleden en leden van verdienste in conclaaf gaat om te bepalen welke schutters het waard zijn om onderscheiden te worden. Wie minstens een vol jaar naar het oordeel van het conclaaf op goede wijze zijn bestuurlijke taken heeft vervuld heeft zich daarmee een goed officier betoond en verwerft het recht onze officiersdas te dragen, en wie zijn taken op meer dan goede wijze heeft vervuld kan zelfs benoemd worden tot Honorair-Meesterschutter – maar de meesten der weinigen die dit voorrecht beschoren is krijgen deze erkenning pas nadat ze zich ook na hun bestuursperiode zijn blijven inzetten voor de vereniging. Kortom, dit is het jaarlijkse moment waarop plichtsbesef beloond kan worden met meer dan alleen jenever. Maar dan moet er wel iemand zijn om te onderscheiden, en daar schortte het deze keer aan. Er was een erelid, wel vijf leden van verdienste, er waren Honorairen, oud-bestuurders, bestuurders – maar geen aspirant-dasdragers, en ja, dan kun je conclaveren wat je wilt, maar dan worden er geen dassen uitgereikt.

Het kan toeval zijn dat alle aspiranten opeens functies elders bleken te moeten vervullen, natuurlijk, dat kan, maar het zou ook kunnen dat zij wellicht vreesden dat zij na de verdediging hunner vermeende verdiensten na het conclaaf bevend uit het zweetkamertje geroepen zouden worden om te vernemen dat hen de das bij hoge uitzondering wegens ernstig disfunctioneren onthouden zou worden. Want hebben zij hun taken het afgelopen jaar wel naar behoren vervuld? Het kan, maar dat hadden wij dan gaarne van henzelf gehoord. Is er dit jaar regelmatig geschoten? Aan welke oefeningen hebben de schutters meegedaan? Hebben zij op Prinsjesdag en Dodenherdenking een erewacht gevormd? Zijn er genoeg nieuwe leden aangetrokken? Zijn de contributies geïnd? Zijn er borrels georganiseerd? Is de schiettent geëxploiteerd?

De oude garde mag zo zijn vermoedens hebben, maar zolang altera pars nog niet gehoord is schuift hij zijn oordeel nog een jaartje vooruit. Wat we echter wél hebben kunnen constateren is dat het oude bestuur zijn opvolging goed heeft geregeld, althans, het nieuwe bestuur bleek te blaken van enthousiasme om er een mooi schuttersjaar van te maken. En zij hebben voortvarend de taak van het oude bestuur om de Dassenborrel te organiseren overgenomen, en in samenwerking met Senaat en Oud-leden Schutterij een mooie avond verzorgd.

Een goede borrel, met echte glazen, maar zonder bitterballen (ja, ja, we zijn nu al begonnen om een lijst van plus- en minpunten voor het conclaaf van volgend jaar op te stellen); een uitstekend diner, met strakke bediening; overvloedig bier, wijn en Japie – ach, niet alleen een kinderhand is gauw gevuld. Maar nog veel belangrijker: goede gesprekken, mooie herinneringen, treuren om verloren vrienden, lachen om sterke verhalen, verbondenheid voelen over de jaren heen, dat zijn de zaken waar dit soort reünies natuurlijk hun grootste waarde aan ontlenen. En daarnaast ook met ruimte voor ernst: de majoor Lodewijk Grooters (oud-Groninger) hield een enthousiasmerend verhaal over de Nationale Reserve, die in deze turbulente tijden wel wat Rotterdamsche nuchterheid, daadkracht en rekenkunde kan gebruiken.

Kortom, een Dassenborrel als vanouds, als we althans afzien van het gebrek aan nieuwe dasdragers. Laten het er volgend jaar des te meer zijn!

Reacties

Log in om de reacties te lezen en te plaatsen